In de kern wordt waterstof omgezet in helium, waarbij licht en warmte vrijkomen. Dit noemen we kernfusie. De temperatuur is hier meer dan 10 miljoen °C is. De dichtheid is meer dan 100 maal die van water.
De stralingszone is minder dicht dan de kern. De temperatuur loopt hier terug van 7 miljoen °C (bij de kern) tot 2 miljoen °C. Licht (fotonen) die in de kern opgewekt worden hebben bijna 200.000 jaar nodig om aan de oppervlakte te komen.
De grens tussen de Stralingszone en de Convectiezone. De lagen hieronder draaien als één geheel om hun as. Daarboven draaien de lagen afhankelijk van hun ligging. De wisselende snelheden van de draaiing veroorzaken waarschijnlijk de magnetische velden en de zonnevlekken.
De temperatuur in deze zone loopt af van 2 miljoen °C naar ongeveer 5000 °C. Het plasma onderin de zone warmt snel op, waardoor het opstijgt. Bovenin de zone koelt het af en zakt het weer naar beneden. Door deze bewegingen lijkt het op kokend water.
De 'buitenkant' van de Zon. De temperatuur is ongeveer 4500-6000 °C.
De laag boven de fotosfeer waarin het plasma in dichtheid afneemt. De temperatuur stijgt hier van 4.500 tot 25.000 °C.
Dit is de buitenste laag van de Zon. De temperatuur loopt hier op tot meer dan 1 miljoen °C. Bij een zonsverduistering is dit de stralenkrans om de Zon.
Een boogvormige uitbarsting van gekruiste magnetische veldlijnen die grote hoeveelheden plasma meenemen. Aan de voet van een protuberans bevindt zich een zonnevlek.
Een explosie van plasma als gevolg van het knappen van magnetische veldlijnen (een protuberans). De in de protuberans gevangen energie komt in één keer vrij.
Op de plek waar een magnetische veldlijn (protuberans) door het oppervlak van de Zon breekt onstaat een zonnevlek. Een zonnevlek is ongeveer 1000 °C koeler dan de omgeving.
Zeer grote uitbarsting (zonnevlam) van plasma en magnetische velden.
Als de Nieuwe Maan tussen de Aarde en de Zon staat én de Maan zich in een 'knoop' bevindt (het punt waar de baan van de
Maan om de Aarde kruist met de baan van de Aarde om de Zon) is er sprake van een Zonsverduistering.
De schaduw van de Maan valt dan op een deel van de Aarde.
Afhankelijk van de afstand tussen de Maan en de Aarde (zie hierna) is er sprake van een volledige zonsverduistering (de Maan staat dichtbij en bedekt de Zon volledig)
of een ringvormige zonsverduistering (de Maan staat veraf en bedekt net niet de gehele Zon).
Een Zonsverduistering is niet op de hele Aarde te zien, daar is de schaduw van de Maan te klein voor.
Umbra = kernschaduw, penumbra = halfschaduw
Er zijn vier soorten zonsverduisteringen.
Deze zijn afhankelijk van de afstand van de Maan ten opzichte van de Aarde,
en de positie van de Maan ten opzichte van de Zon.
Bron ESA
De bewegingen van de verschillende lagen van de Zon creëren een sterk magnetisch veld.
Door het 'in de knoop raken' van magnetische lijnen ontstaat zonneactiviteit in de vorm van zonnevlekken.
Al meer dan 200 jaar wordt het aantal zonnevlekken bijgehouden. Op basis daarvan is geconstateerd dat
de activiteit niet alle jaren gelijkmatig is. Al in 1846 werd ontdekt dat de activiteiten een cyclus
kennen van 11 jaar, de 'Zonnecyclus van Schwabe'.
Tussen twee dieptepunten zit een periode van 11 jaar.
Op het hoogtepunt kunnen bijna dagelijks zonnevlekken worden waargenomen.
Op het laagtepunt vele maanden geen enkele.
De huidige cyclus, cyclus 25, is begonnen in december 2019. De toenemende activiteit leidde in augustus 2022
tot een zonnestorm op Aarde.
Wat is het verschil tussen een zonnevlam en een coronale masse ejectie?
Zonnevlekken zijn plekken op het zonne oppervlak die iets koeler zijn dan de rest van het oppervlak.
De donkere kern wordt 'umbra' genoemd, de lichtere rand de 'penumbra'.
In 1996 heeft de SOHO satelliet voor het eerst een 'zonnebeving' geregistreerd. Een 'zonnebeving' wordt
veroorzaakt door een zonnevlam (de witte pluim met staart).
De golven waren 3 kilometer hoog en legden in een uur tijd een afstand af van tienmaal de diameter van de Aarde,
waarna ze uitdoofden.
Op 7 maart 2022 maakte de Solar Orbiter een foto van de Zon vanaf 75 miljoen kilometer afstand, de kleinste afstand ooit.
Het ontstaan van een zonnestelsel begint met de vorming van een ster.
Onze zon is een ster die ongeveer 4,5 miljard jaar geleden is ontstaan.
Het ontstaan van een zonnestelsel kent globaal 5 stappen:
Bron NASA
Bewerkt van bron NASA
Bron NASA
Bron NASA
Bron NASA
Bron NASA
De levenscyclus van een ster is afhankelijk van zijn massa.
Sterren met een omvang tot 5 tot 10 maal de zonsmassa eindigen als witte dwerg.
Grotere sterren eindigen in een supernova, waarna ze als nevel, neutronenster of zwart gat eindigen.
Bron NASA
Als de voorraad Waterstof in de kern van een ster opraakt dan stort de kern in waardoor de temperatuur oploopt.
Energie wordt afgegeven aan de buitenlagen die uitzetten. De ster wordt rood van kleur: een rode reus.
Als de ster meer dan 8 tot 10 maal de omvang van onze Zon heeft, dan wordt het een Super reus.
Als de voorraad Helium op is dan stort opnieuw de kern in waardoor de temperatuur oploopt
en de buitenlagen worden afgestoten. Dit noemen we planetaire nevels (maar hebben
niets met planeten van doen).
De donkerblauwe kleur is Helium, lichtblauw is Waterstof en Zuurstof,
de rode kleur van de buitenste ring Stikstof en Zwavel.
De ingestorte kern van de ster wordt een 'witte dwerg' genoemd.
Bron NASA
Steeds als een voorraad 'brandstof' op is stort de kern weer in,
loopt de temperatuur op en vindt opnieuw kernfusie plaats.
Zo worden de volgende stoffen gevormd vanuit Waterstof (H):
Als na de vorming van ijzer opnieuw kernfusie plaatsvindt dan kost dit energie.
De kern stort opnieuw in en een explosie van buitenaardse omvang vindt plaats: een supernova.
In de explosie worden zwaardere elementen gevormd.
Bekijk een animatie van een supernova.
Een ster met een omvang minder dan 5 maal de zonsmassa eindigt in een zwart gat. De zwaartekracht is hier zo sterk is dat zelfs licht er niet uit kan ontsnappen.
Een ster met een omvang groter dan 5 tot 10 maal de zonsmassa eindigt in een neutronen ster: door zwaartekracht samengepakte neutronen. De dichtheid is zo groot, dat een teelepeltje materie net zoveel weegt als alle mensen op Aarde samen.
Eén van de voorwaarden voor leven 'zoals wij dat kennen' is de aanwezigheid van water. Water kan alleen voorkomen
als de temperatuur op de planeet niet te hoog en niet te laag is. Het gebied rond een ster waar dit voorkomt wordt de
'leefbare zone' genoemd. In de afbeelding hiernaast wordt deze voor ons eigen zonnestelsel aangegeven.
Maar wat als leven rond andere sterren is 'zoals wij dat niet kennen'?